Sterk zelfbewustzijn door erfgoed-onderwijs

Half december kwam de erfgoedcoalitie op een grijze koude dag in het Nederlands Fotomuseum bijeen om met elkaar verder te praten over de doorlopende leerlijn erfgoedonderwijs. Het weer en het gezelschap nodigde uit tot lekker lang bij elkaar binnen zitten en hardop na te denken over de ambities van erfgoedinstellingen en scholen. Hoogleraar Barend van Heusden gaf een lezing over identiteitsontwikkeling bij kinderen en de rol van erfgoedonderwijs hierbij. Het werd een middag van hersenkraken, lichte verwarring en een aanzet tot een kleine revolutie met een hoopvol einde.

Hoogleraar Barend van Heusden te gast

De erfgoedcoalitie bestaat uit het Nederlands Fotomuseum, Maritiem Museum, Stadsarchief Rotterdam, Museum Rotterdam, de afdeling Archeologie van de gemeente Rotterdam (BOOR) en het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam. Naast directeuren en medewerkers van deze instellingen zijn er deze middag ook een aantal directeuren van basisscholen aanwezig om mee te filosoferen over de betekenis van erfgoedonderwijs bij identiteitsontwikkeling van Rotterdamse kinderen. Om op hoog niveau met elkaar in gesprek te gaan, is hoogleraar cultuur en cognitie Barend van Heusden uitgenodigd. Van Heusden is de man die vanuit Groningen een theoretische onderbouwing heeft ontwikkeld voor cultuur- en erfgoedonderwijs vanuit de cognitieve en cultuurwetenschappen. Hij voorziet dat wat veel mensen intuïtief vinden en denken over cultuuronderwijs van wetenschappelijke argumenten. Met Cultuur in de Spiegel heeft hij een baanbrekend en invloedrijk onderzoeksprogramma geïnitieerd. Op verschillende basisscholen in Rotterdam worden met de theorie van van Heusden als uitgangspunt lesprogramma’s cultuuronderwijs ontwikkeld.

De ontwikkeling van het kind als uitgangspunt

Van Heusden begint zijn bijna twee uur durend interactief hoorcollege met een analyse van het filmpje op de startpagina van Ik in 010, de gezamenlijke site voor erfgoedonderwijs in Rotterdam. Daarin zie je drie kinderen die elk met een eigen vraag op zoek gaan naar een verhaal uit de Rotterdamse geschiedenis. Wat hem opvalt is dat we niet zoveel te weten komen over de kinderen zelf: wat ervaren ze, wie zijn ze, hoe oud zijn ze, waarom stellen ze deze vraag? Terwijl de basis van elke vorm van cultuuronderwijs -waar erfgoedonderwijs wat hem betreft onderdeel van uitmaakt- uitgaat van het kind, zijn of haar achtergrond en de ontwikkeling van het kind op dat moment.

De theorie rond cultuur en cultureel zelfbewustzijn

Dit is de opmaat naar een inspirerend verhaal waarin Van Heusden aan de hand van theorie en praktijk vertelt waar erfgoedonderwijs volgens hem aan moet bijdragen: het vergroten van het cultureel zelfbewustzijn van mensen. Cultuur is niet een statisch gegeven, maar een proces van menselijk handelen en de reflectie hierop. Bij erfgoedonderwijs gaat het niet om de voorwerpen op zich, maar om de processen waarin, en waardoor die voorwerpen tot stand gekomen zijn.

Zowel mensen als dieren hebben een geheugen. Voor dieren valt de wereld waarin ze leven als het ware samen met hun geheugen. Wij mensen zijn in staat heden en verleden van elkaar te onderscheiden. We leven niet in alleen in het hier en nu, maar zijn in staat te reflecteren. En daarom is er sprake van cultuur en een cultureel bewustzijn. Het cultureel bewustzijn is het vermogen om te reflecteren op cultuur en hier betekenis aan te geven, bijvoorbeeld door nieuwe vormen van cultuur te verbeelden. Een mens ontwikkelt in zijn leven een aantal vaardigheden om de reflectie op dit menselijk handelen vorm te geven. Dit begint met waarnemen. Vanaf een jaar of drie gaan kinderen zichzelf waarnemen en worden ze zich bewust van hun eigen ‘ik’. Voor die leeftijd leven ze (eigenlijk net als dieren) vooral in het hier en nu. Dit is ook de reden waarom de meeste mensen pas herinneringen hebben vanaf deze leeftijd. Vanaf een jaar of vijf, zes kunnen kinderen wat ze waarnemen ook zelf verbeelden en er iets nieuws aan toevoegen. Dat kan bijvoorbeeld via taal, dans of tekenen. Pas vanaf een jaar of 10 is het kind in staat te conceptualiseren. Dit houdt in dat je over cultuur kunt denken in termen van (abstracte, talige) begrippen, dat je objecten en situaties kunt categoriseren door ze te benoemen.

Sluit het huidige (erfgoed)onderwijs wel goed aan bij de ontwikkelingsfase van het kind?

Van Heusden stelt dat te veel cultuur- en erfgoedonderwijs vooral gericht is op talige, conceptuele vermogens van kinderen. Het gaat vaak nog uit van vaardigheden die niet goed aansluiten op de fase waar een kind zich in bevindt. Erfgoedonderwijs in het primair onderwijs zou vooral moeten bijdragen aan het versterken van vaardigheden zoals waarnemen en verbeelden, maar lijkt in praktijk veel vaker gericht op het delen van betekenis en kennis. Eén van de mensen uit het onderwijsveld geeft aan dat dit te maken heeft met hoe we zijn opgeleid. Alles is gericht op kennisoverdracht en dat lijkt de twee belangrijke fases van verbeelden en waarnemen over te slaan. Juist bij erfgoed is het interessant om aan de slag te gaan met waarnemen en verbeelden. Omdat het zo interessant is om met kinderen samen aan de hand van voorwerpen verhalen te verzinnen of te vertellen. De feiten zijn minder belangrijk.

Niet iedereen is het hierover eens en er is bij sommigen echt ongeloof over de suggestie dat kinderen pas zo laat in staat zouden zijn om conceptueel te denken. Van Heusden verwijst naar het proefschrift van Theisje van Dorsten waarin zij duidelijk beargumenteert in welke cognitieve ontwikkeling kinderen van 4 tot 10 zitten en welk onderwijs hier bij past. Maar zouden we dan niet het huidige geschiedenisonderwijs moeten afschaffen, vraagt iemand zich vertwijfeld af. Ja, sommigen denken dat er op basis van deze kennis revolutionair iets zou moeten veranderen. Van Heusden gaat verder over de rol van erfgoed in cultuur. Erfgoed is het cultureel bewustzijn van wat gemaakt is. Geschiedenis is het cultureel bewustzijn van wat er gedaan is.

Alleen met erfgoedonderwijs dat aansluit bij de cultuur en de ontwikkeling van een kind draag je bij aan een sterk cultureel bewustzijn van kinderen. En juist dat is heel belangrijk in een tijd waarin we niet meer worden gedefinieerd door allerlei vaste culturele waarden. Meer dan ooit moet het besef groeien dat cultuur niet een vaststaand gegeven is, maar een proces van menselijk handelen. Dat er niet één cultuur bestaat en dat kinderen zelf in staat moeten zijn om keuzes te maken. Met een sterk cultureel bewustzijn is het kind in staat om zijn of haar eigen identiteit te begrijpen en te ontwikkelen. In het middelbaar onderwijs zou vervolgens veel aandacht gaan naar het leren begrijpen en analyseren waardoor kinderen in staat zijn om onderscheid te maken tussen waarheid en leugen. Een probleem van deze tijd is volgens van Heusden dat een deel van de mensen momenteel blijft hangen in de fase van conceptualiseren waardoor zij niet in staat zijn een goed eigen oordeel te kunnen vellen over de wereld om hen heen.

Enigszins verward, maar bewust van de belangrijke taak die de coalitiepartners met elkaar moeten vervullen, gaat ieder zijnsweegs terug de grijze wereld in.

Top